Facelina auriculata (Müller, 1776) Gekroonde ringsprietslak
| Kenmerken | De cerata staan in groepjes bij elkaar. De rinophoren zijn aan de top geel. Lange mondtentakels die wit zijn aan de top. |
|---|---|
| Kleur | Lichaam semitransparant met een paarse schijn. |
| Voorkomen | Oosterschelde. |
| Voedsel | Hydroïdpoliepen. |
| Voortplanting | Hermafrodiet. |
| Grootte | Lengte tot 4 cm. |
Vrij zeldzame slak die voornamelijk in de winter en lente te vinden is.

